Op dit moment werk ik aan het interieurontwerp van een basisschool. Dat project is een tijdje geleden van start gegaan toen ik kennismaakte met de interieurcommissie. De commissie bestaat uit leerkrachten, ouders en medewerkers en het is daardoor een mooie mix van mensen die enthousiast input geven aan het ontwerp. Ik vind het belangrijk de gebruikers ( leerkrachten en ouders) bij een ontwerp te betrekken. En de kinderen niet te vergeten natuurlijk! Wanneer het interieurontwerp ver genoeg is zodat de kinderen het kunnen snappen (met een maquette of een 3D tekening), presenteer ik het nog een keer aan alle groepen. Dan kan ik hun ideeën en wensen ook nog meenemen.
Opdrachtgevers
Tijdens de eerste kennismaking met de interieurcommissie stelde ik iedereen de vraag waarom ze ervoor hebben gekozen mee te denken met het interieurontwerp. Naast betrokkenheid waren de redenen heel divers: iemand had veel ervaring met verhuizen, een ander vanuit een specifieke expertise en een derde vanuit interesse voor het vak van interieurarchitect. Iemand vatte de algemene motivatie heel mooi samen met de woorden dat dit een kans is om ‘de inhoud de vorm te laten bepalen’. Daarmee bedoelde ze de mogelijkheid om de onderwijsvisie vorm te geven in het gebouw, in plaats van dat het gebouw dicteert hoe je lesgeeft.
De inhoud de vorm laten bepalen.
Die onderwijsvisie is TOM onderwijs, team onderwijs op maat. Dat betekent klassendoorbrekend leren, van en met elkaar. De kinderen krijgen meer verantwoordelijkheid over het eigen leerproces en mogen vaak zelfstandig buiten het klaslokaal werken. De leerkrachten werken samen als een team. Gezamenlijk dragen ze de verantwoordelijkheid over alle leerlingen, in plaats van over de eigen klas alleen.
In de praktijk betekent dit voor het programma van eisen en wensen (PVE) vooral een goed leerplein, buiten de lokalen:
- Een plek waar leerlingen instructies krijgen.
- Waar ze met elkaar aan tafels werken.
- Waar ze achter een laptop kunnen werken.
- Met overzicht vanuit de lokalen van de bovenbouw.
- Het leerplein moet (voor een groot deel) kunnen blijven staan als het podium gebruikt wordt.
- Het moet niet te rumoerig zijn en te veel afleiden.
Ontwerpend onderzoeken
Dat bracht me op het tweede punt dat ik wilde onderzoeken: de routing, want de verkeersbewegingen van de klassen naar de toiletten tijdens de lesuren zijn het meest storend. De hal is lang en breed met lokalen rondom en toiletgroepen aan beide kanten. De routes van de lokalen naar de toiletten bracht ik in kaart. Eigenlijk heb je twee opties met een route: of je maakt hem circulair (je trekt een denkbeeldige cirkel langs de lokalen met een ‘eiland’ in het midden), of je maakt een soort vertakking, maar dan hou je heel veel kleine stukjes ruimte over. In zo’n eerste ontwerpfase maak ik vaak nog kleine schetsen, zoals hieronder. Op het oog nietszeggend, maar deze schets was voor mij een belangrijk inzicht. Omdat die hal zo lang is kom ik met een circulaire beweging alleen niet uit, dus dat rode spinnetje is een combinatie van die circulaire beweging, met een paar ‘hoofdroutes’ er doorheen. Door dat te doen verdeel ik tegelijkertijd het leerplein in een paar stukken. En daardoor wordt alles helder.
Verder onderzocht ik de opties voor een podium. En dan is vooral de ruimte vóór het podium van belang: ik moet plek hebben voor vijfenzeventig tot honderd stoelen. Ik keek ook naar de combinatie bergruimte, toiletruimtes en kantoren: is het voldoende? Is het handig, hoe zitten ze ten opzichte van elkaar, of kan dat nog anders? Slimmer?
In het hoofd van de ontwerper
Na het onderzoek ga ik combineren. Van de belangrijke onderdelen heb ik de ideale uitkomsten, maar ik kan het daarna niet zomaar in elkaar puzzelen. Voor mij is dat ontwerpen, dat ik met alle kennis in mijn hoofd vrij kan schetsen.
Het schetsproces, en dat geldt voor alle projecten, is bij mij eigenlijk continu. Het zit in mijn hoofd en daar groeit het verder. Wat ik op papier zet is vaak het resultaat van dat denken over een plan.
En soms bekijk ik dan een onderdeel nog een keer, of er komt nog iets bij. Ik werk er niet continu aan, maar ik leg het ook weer weg. En ik schets niet altijd op de plattegrond met schetspapier, ik maak ook tekeningen in mijn schetsboek. Of waar ik maar papier zie en een idee heb. Het schetsproces, en dat geldt voor alle projecten, is bij mij eigenlijk continu. Het zit in mijn hoofd en daar groeit het verder. Wat ik op papier zet is vaak het resultaat van dat denken over een plan. In dit geval leidde dat tot vijf ontwerpen die ik presenteerde aan de interieurcommissie. En hoe ik hier op was gekomen. Ze waren het vrij snel en unaniem eens over één van die vijf, en dat vond ik zelf ook het meest overtuigende plan.
De ochtend na deze presentatie had ik een overleg over de bouwkundige wijzigingen. Normaal werk ik wat netter, met lijstjes en overzichten, maar omdat de bouwkundige bespreking op de ochtend na het overleg met interieurcommissie was (die ik ’s avonds had) nam ik het als een schets mee. Ik wist dat alles wat we hadden besproken er op stond, dus als ik aan het eind van die bespreking de hele tekening geel had gemarkeerd dan was het in orde.
Het structuurontwerp is nu nog een vlekkenplan
Dit interieurontwerp biedt de leerkrachten de mogelijkheid om klassendoorbrekend les te geven. Beide onderbouwlokalen hebben een eigen plek buiten het lokaal en de beide bovenbouwlokalen delen er één omdat daar veel meer wordt samengewerkt.
Het centrale leerplein is op een heel natuurlijke manier verdeeld in drie zones, waaronder een leeshoek. En het is goed te overzien vanuit de drie lokalen die er gebruik van maken. Het podium maakt deel uit van het leerplein is dus geen loze ruimte die af en toe gebruikt wordt. Het hoort bij het dagelijks gebruik door de leerlingen. Als je de leeshoek wegrolt (alles op wielen!) en je de stoelen neerzet, dan blijkt ineens dat het een écht podium is, met een handige backstage en gordijnen en toneelverlichting! Hoe beperkt de ruimte ook is, in dit geval de hoogte, een podium moet een podium zijn.
Het resultaat van dit SO is in principe een vlekkenplan, waarbinnen alle wensen en eisen gerealiseerd kunnen worden. De aantallen zijn nog wel een punt van aandacht. Hoeveel ruimte nemen die honderd stoelen nou in voor het podium? Inclusief een gangpad en voldoende beenruimte. En wat als dat er een keer honderdtwintig worden, past het dan ook nog? Heb ik niet te veel hal voor de hoeveelheid leerplekken die op het leerplein nodig zijn? En hoe voorkom ik in dat geval dat het leerplein verdrinkt in de grote hal? Dat zijn de zaken waar ik nu aan werk. Vanaf het SO naar VO wordt alles een stap concreter, dus ik neem dan ook de bemonstering mee van de vloerafwerking en de kleuren die we hebben besproken.
De volgde stap, waarin ik van SO naar VO werk, met alle schetsen, vragen, oplossingen en moeilijkheden, beschrijf ik in een volgende blog. Het wordt in ieder geval kleurrijk!
Geef een reactie